De spelregelvragen van ronde 25 konden van afstand gemaakt en ingestuurd worden. Hier vinden jullie de antwoorden en een toelichting.
Er deden deze ronde 8 deelnemers mee. Zij haalden een gemiddelde score van 24,38 van de 30 te behalen punten. Met name vraag 3 was een lastige vraag. Slechts 38% van de deelnemers beantwoordde deze juist. Op deze vraag volgt daarom nog een extra toelichting.
Vraag 1:
Twee tegenstanders komen met elkaar in botsing en hebben beide verzorging nodig en worden hiervoor van het speelveld verwijderd. De trainer van team A wil niet wachten op de blessurebehandeling en wil zijn speler direct wisselen. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
B. De wisselspeler van team A mag gelijk het speelveld betreden, de geblesseerde speler van team B mag het veld pas weer in als het spel is hervat en na toestemming van de scheidsrechter.
Vraag 2:
Nadat een speler de bal rechtstreeks uit een scheidsrechtersbal heeft ontvangen, dribbelt hij een tiental meters en besluit hij op het doel van de tegenpartij te schieten. De keeper probeert de bal nog te stoppen maar mist deze volledig en de bal gaat dan ook in het doel. Hoe wordt het spel nu hervat?
A. Doelschop
Vraag 3:
Partij A krijgt buiten het eigen strafschopgebied een vrije schop te nemen. De nemer van de vrije schop wipt de bal omhoog, waarna een medespeler de bal met de knie terugspeelt op zijn doelverdediger. Deze vangt de bal met zijn handen op en schiet de bal ver het veld in. Wat zal de scheidsrechter beslissen?
D. Doorspelen
In regel 12 staat het volgende over het omzeilen van de regel door een truc:
‘Er zijn verschillende omstandigheden waarbij een speler een waarschuwing moet ontvangen wegens onsportief gedrag, zoals wanneer een speler:
- […]
- een bewuste ‘truc’ uithaalt door de bal naar de doelverdediger te spelen (ook uit een vrije schop) met zijn hoofd, borst, knie etc. om de Regel te omzeilen. Het maakt dan niet uit of de doelverdediger de bal wel of niet met zijn handen raakt;
- […]’
Op basis hiervan hebben veel deelnemers geconcludeerd dat hier sprake is van een ‘truc’ en er dus hervat moet worden met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij en dat er een gele kaart getoond moet worden aan de speler die de bal met de knie terug speelde.
Dat is hier echter niet het geval. De eerste speler neemt namelijk de vrije trap door deze op te wippen. Dit mag hij doen. De tweede speler speelt de bal die in de lucht is met de knie terug naar de keeper. Ook hij mag dit doen. Geen van beide spelers haalt dus een ‘truc’ uit.
Deze regel ziet op gevallen waarbij spelers zelf een ‘truc’ uithalen om de regel te omzeilen. Dus wanneer een speler de bal zelf opwipt en daarna met de knie terugspeelt naar de keeper is sprake van een truc. Hetzelfde geldt voor een speler die op zijn knieën gaat zitten om de bal terug te kunnen koppen. De situatie die in de vraag omschreven staat is wellicht tegen de geest van de regel, maar niet tegen de letter ervan.
Vraag 4:
Twee aanvallers, waarvan één vanuit een buitenspelpositie, rennen naar de bal die door een ploeggenoot werd gespeeld. Een verdediger, die zich op tien meter van de bal bevindt, brengt de aanvaller die zich in buitenspelpositie bevond op onvoorzichtige wijze ten val. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
B. Een directe vrije schop toekennen
Vraag 5:
Bij een duel in het strafschopgebied verliest een aanvaller een schoen, maar hij ziet kans om met die voet toch nog de bal in het doel te trappen. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
D. Doelpunt