Dick van Twillert publiceert maandelijks een column in de rubriek ‘Arbitrair’. Deze column gaat over databeheer als basis voor ontwikkeling in de sport. Lees snel verder!
BallJames verzamelt en rubriceert gegevens spelers
Weekblad Elsevier bracht op 13 februari 2016 een interessant artikel uit over het bedrijf SciSports dat 1,35 miljoen euro investeert in de ontwikkeling van BallJames. Dat is een systeem waarmee de voetbalwedstrijden gescand worden. Alle bewegingen op het veld van de bal en de spelers worden omgezet in 3D-data. Dat gebeurt bij meer dan 300.000 spelers over de hele wereld. Clubs kunnen zo per speler alle statistieken in beeld brengen over aspecten als balaannames, sprongkracht, afgelegde kilometers. PSV, Heracles en Vitesse behoren al tot de afnemers.
Voor de kijker is het de voetbalgame FIFA in de praktijk. Met BallJames kan een uniek moment – zoals de vliegende kopbal van Van Persie op het WK 2014 tegen Spanje – vanuit elke positie bekeken worden. Bij voorbeeld vanuit het gezichtsveld van de Spaanse doelman of van de laatste verdediger.
SciSports investeert veel geld en energie in het beheren van alle gegevens. Dat wordt terugverdiend doordat clubs en spelers op maat gemaakte statistieken en kennis kopen. SciSports werd in 2013 door een groepje studenten van de Universiteit Twente opgericht. Het bedrijf telt inmiddels 35 werknemers.
Wanneer de spelers zo grondig geanalyseerd worden, komt vanzelf de vraag op wat er bekend is van de fysieke en technische parameters van de voetbalscheidsrechters en hun assistenten. In het Verenigd Koninkrijk is men daar al een eind mee op dreef.
Meten en weten in de Premier League
In Engeland is vergelijkend onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen bij de (assistent-) scheidsrechters in de Premier League tussen 2003 en 2013. Uit de wedstrijdanalyse is gebleken dat de loopacties op hogere snelheid gemaakt worden, waardoor de (A)SR’s het spel beter kunnen volgen en ook beter anticiperen. De scheidsrechters legden in 2003 zo’n 700 meter op een snelheid van maximaal 20 kilometer per uur af in de wedstrijd. In het seizoen 2012/13 was dat met de helft toegenomen tot 1050 meter!
Er worden meer loopacties met hoge intensiteit/snelheid gemaakt, dus er blijft minder tijd over om te herstellen. Het aantal sprints per wedstrijd liep voor de arbiters op van 20 in 2003 naar 50 in 2013. De tijd om te herstellen tussen twee acties daalde van 68 seconden in 2003 naar 34 seconden in 2013. En dit moet ook tot het eind van de wedstrijd volgehouden worden. Dat valt niet mee want naast de activiteiten met hoge snelheid heeft de arbitrage ook te maken met een groot aantal activiteitsveranderingen:
scheidsrechters | assistent-scheidsrechters | |
Activiteiten met hoge intensiteit | 1 – 3 kilometer | 0,7 – 1,3 kilometer |
Aantal activiteitsveranderingen |
1412 |
943 |
Frequentie van de activiteitsveranderingen |
4 seconden |
6 seconden |
De ontwikkelingen in de voetbalsport brengen voor de arbiters een grote uitdaging mee. De spelers en de teams worden over de hele linie fitter. Het spel wordt dus steeds sneller. De scheidsrechter en de assistent moeten fit zijn en ook fit overkomen. Hoe ver ze lopen tijdens de wedstrijd is niet zo relevant. Hoe snel ze meegaan, hoe vaak ze van looprichting, snelheid en positie wisselen en hoe geconcentreerd ze blijven ondanks de talloze veranderingen, dat zijn belangrijkere criteria.
Wat moeten wij doen om mee te komen?
Over de hele linie wordt meer en beter getraind. In de Nederlandse hoofd- en topklasse is drie keer trainen per week voor de spelers heel gewoon. De intensiteit op de trainingen is enorm toegenomen. Voor drie selectiekeepers is één keeperstrainer elke trainingsavond anderhalf uur in actie. Naast de trainer en de hulptrainer wordt voor de specifieke looptraining vaak een specialist ingeschakeld. De combinatieoefeningen worden op een half veld in hoog tempo afgewerkt. De medische begeleiding is in handen van professionals. Wat doet de scheidsrechter eraan om mee te gaan met deze ontwikkeling?
Er zijn maar weinig scheidsrechtersverenigingen waar de leden twee keer per week kunnen komen trainen. Dan moet de scheidsrechter het in zijn eentje doen. Op de dag voor de wedstrijd een voorbereidende training en een hersteltraining op de dag na de wedstrijd. Drie keer per week een kwartier werken aan de rompstabiliteit. Hartslagbestanden van de wedstrijden en de trainingen bijhouden. Wekelijks op de weegschaal stappen. Vetpercentage meten. Tenminste eenmaal per jaar naar de diëtiste voor het voedingsadvies en daarnaast het jaarlijkse sportmedische onderzoek. Eigenlijk te veel om op te noemen.
Voor de scheidsrechtersverenigingen een schone taak om te bezien in hoeverre ze mogelijkheden willen bieden om de individuele (assistent-) scheidsrechter op een moderne manier bij te staan in de beoefening van zijn hobby.
Dick van Twillert