Elke maand verschijnt er een informatieve column op de website van de SAO Apeldoorn. In dit stuk geeft Patrick van Bork aan hoe je als scheidsrechter de acceptatie van je beslissingen kan vergroten. Lees snel verder!
Scheidsrechters die ervaring hebben met het fluiten van buitenlandse teams zullen het beamen. Er bestaat een groot verschil tussen de wijze waarop in Nederland een arbitrale beslissing wordt geaccepteerd en de manier waarop dat in het buitenland gebeurt. In het buitenland is dat vaak vrijwel onvoorwaardelijk. Daarentegen wordt in Nederland zo’n beetje elke beslissing per definitie ter discussie gesteld. In dit artikel probeer ik daarvoor een oorzaak aan te wijzen en poog ik aan te geven hoe daar als scheidsrechter mee om te gaan.
Nederland wordt in het buitenland geroemd om het zogenaamde “polderen”. Dit begrip houdt in dat besluiten pas worden genomen als alle betrokkenen uitgebreid zijn gehoord. Op basis daarvan worden dan compromissen gesloten om tot een voor alle partijen acceptabel besluit te komen. Dit op veel terreinen ingeburgerde “polderen” heeft ertoe geleid dat Nederlanders nog nauwelijks beslissingen accepteren waarvan zij het idee hebben dat zij daar hun zegje niet in hebben kunnen doen.
Het poldermodel heeft ertoe geleid dat Nederlanders nauwelijks beslissingen accepteren waarbij zij geen inspraak hebben gehad.
Dit laatste is mogelijk de oorzaak dat Nederlandse voetballers vaak moeite hebben met een scheidsrechterlijke beslissing. Het gegeven dat een leidsman zich in de spelregels heeft verdiept en deze naar eer en geweten toepast is blijkbaar niet voldoende. Zeker na een belangrijke beslissing, bijvoorbeeld een strafschop, zie je vaak een horde spelers om een scheidsrechter staan. Zij willen allemaal uitleg over wat de man ertoe bewogen heeft tot zijn oordeel te komen en -belangrijker nog- om duidelijk te maken dat hij het écht bij het verkeerde eind heeft.
Het doet vaak koddig denken aan de basisschool waar kinderen hun zegje mogen doen in wat een kringgesprek heet. Dat een dergelijk kringgesprek er nooit toe leidt dat een beslissing wordt teruggedraaid wil er bij Nederlandse voetballers blijkbaar niet in. Gevreesd moet worden dat dit voorlopig niet zal veranderen. Vreemd genoeg is het dusdanig ingeburgerd dat het zelfs als acceptabel gedrag wordt beschouwd.
In de spelregels staat duidelijk beschreven dat ageren tegen een beslissing van de scheidsrechter disciplinair wordt bestraft. Dat zou er eigenlijk toe moeten leiden dat weerstand meer uitzondering dan regel moet zijn. Het omgekeerde is in Nederland helaas het geval. De vraag is hoe daar als scheidsrechter mee om te gaan. Het antwoord op die vraag is complex, omdat verschillende factoren daarbij een rol spelen.
Elke wedstrijdsituatie moet door de scheidsrechter eerst worden waargenomen, vervolgens worden beoordeeld en tot slot moet hij een beslissing nemen.
Een scheidsrechter doet in elke wedstrijd misschien wel 100 keer een drietal handelingen en doet dat steeds in dezelfde volgorde: Waarnemen – Beoordelen – Beslissen. Elke wedstrijdsituatie moet door de scheidsrechter eerst worden waargenomen, vervolgens worden beoordeeld en tot slot moet hij een beslissing nemen.
Alles begint dus bij het waarnemen. Om een onbelemmerd zicht op een spelsituatie te kunnen hebben moet een scheidsrechter zich een bepaalde wijze van volgen eigen maken. Een arbiter moet continu op zoek zijn naar een positie in het veld van waaruit hij een goede waarneming kan doen. Dat vraagt niet alleen een goed loopvermogen maar ook spelinzicht, ofwel het “lezen” van de wedstrijd speelt hierin een belangrijke rol. Om een spelsituatie te kunnen beoordelen is parate spelregelkennis natuurlijk van essentieel belang.
Tot slot moet een beslissing worden genomen. En een beslissing nemen kan ook betekenen dat besloten wordt tot doorspelen. De wijze waarop beslissingen worden gecommuniceerd is heel erg bepalend voor de manier waarop deze worden geaccepteerd. Zaken die daarin een belangrijke rol vervullen zijn resoluutheid, zelfverzekerdheid, kalmte in stressvolle situaties en inlevingsvermogen. Het al of niet beschikken over deze kenmerken is bepalend voor iemands persoonlijkheid en dus ook die van een scheidsrechter. Dat een scheidsrechter over “persoonlijkheid” moet beschikken is duidelijk. Zo zal een foute beslissing die resoluut en zelfverzekerd wordt genomen eerder worden geaccepteerd dan een juiste beslissing die weifelend en met slappe gebaren tot stand komt.
De wijze waarop beslissingen worden gecommuniceerd is heel erg bepalend voor de manier waarop deze worden geaccepteerd.
Een scheidsrechter met persoonlijkheid zal dus minder weerstand ondervinden op zijn beslissingen. De vraag is nu of dat te ontwikkelen is. Als het niet van nature aanwezig is, wordt dat een probleem. Is het er in basis wel dan kan het met goede coaching worden verbeterd. Met name het gebruik van goede lichaamstaal kan worden aangeleerd. Jonge scheidsrechters moeten zich dat meer bewust zijn en zich daarin laten begeleiden door mensen met kennis van zaken op dat gebied. Het uitoefenen van hun uitdagende hobby wordt er dan nóg prettiger op.
Patrick van Bork