Toen de inmiddels 78-jarige Gertie Schol, één van onze meest ervaren scheidsrechters, nog niet zo lang floot, maakte hij een tuchtzaak mee. Hij schreef er de volgende column over:
“Het was in de jaren ’70 van de vorige eeuw dat ik opgeroepen werd om te getuigen in een tuchtzaak tegen een speler. De zaak werd behandeld in een gerenommeerd hotel in het centrum van Zutphen. Dus met de auto van Apeldoorn naar Zutphen gereden. Ik moest ook nog een tijdje wachten voordat de behandeling van deze zaak begon.
Ik werd opgeroepen om uitleg van mijn handelen te geven. Tijdens een wedstrijd had ik een speler weggestuurd die na een lichte overtreding naar een tegenstander had getrapt. Deze wist de trap nog net te ontwijken maar het was zo duidelijk dat er maar één straf mogelijk was: wegwezen. Toen werd de “verdachte” opgeroepen. Deze ontkende dat hij dat had gedaan en hij begreep niet waarom hij was weggestuurd.
Toen werd de aanvoerder opgeroepen. Hij verklaarde ook dat er niet getrapt was. Hierna moest de grensrechter, tevens leider van het elftal, een verklaring afleggen. De voorzitter van de tuchtcommissie stelde hem de vraag: “U heeft zeker ook geen overtreding gezien?” De grensrechter: “Ja dat wel, die speler van mij trapte wel maar raakte zijn tegenstander niet.” De voorzitter: “Dus hij heeft wel een trappende beweging gemaakt?” “Ja dat wel, maar nogmaals, hij heeft zijn tegenstander helemaal niet geraakt.”
De uitspraak van de tuchtcommissie was: één wedstrijd schorsing en één wedstrijd voorwaardelijk. En dat terwijl men in die tijd voor een simpele waarschuwing al minimaal twee of drie wedstrijden geschorst werd.
Ik heb de voorzitter van de tuchtcommissie na afloop erop aangesproken. Ik stelde dat ik mijn vrije avond had opgeofferd, zonder onkostenvergoeding naar Zutphen was gereden en ook nog van leugens was beticht. Alleen voor de ontkenning had de speler in mijn ogen al meer straf verdiend. Ook vroeg ik: “Wat had u gedaan als ook de grensrechter had gezegd dat er niets was gebeurd?” De voorzitter stelde toen dat de speler toch wel gestraft zou zijn. Daar geloofde ik niets van. Ik heb toen wel gezegd dat men er op moest rekenen dat ik nooit meer bij een zaak van de tuchtcommissie zou verschijnen.
Misschien was het toevallig en had het niets met deze zaak te maken, maar een paar weken later kreeg ik een brief thuis dat de reiskosten van scheidsrechters naar tuchtzaken in het vervolg vergoed zouden worden en dat ik de reiskosten toch vergoed kreeg. Is deze avond misschien nog ergens goed voor geweest.
In al de jaren dat ik heb gefloten, ben ik later toch nog eenmaal opgeroepen bij een tuchtzaak. Ik ben daar op uitdrukkelijk verzoek ook naar toe gegaan, maar toen is de verdachte niet komen opdagen.
Tegen mijn jongere collega’s zou ik willen zeggen: als een uitspraak van de tuchtcommissie voor jou wat negatief zou uitvallen, stap dan ook over de teleurstelling heen. Ik hoop dat je net zolang (bijna 50 jaar) blijft fluiten als ik en er net zo veel plezier aan zal beleven!
Want het fluiten is en blijft een fijne hobby.”
Gertie Schol