Donderdag 14 februari stond de veertiende ronde van de interne spelregelcompetitie op het programma. Bekijk hier de vijf spelregelvragen en de antwoorden.
Vraag 1
Een verdediger, die verzorgd is bij de zijlijn, komt zonder toestemming van de scheidsrechter het speelveld in. Een aanvaller loopt op dat moment in het strafschopgebied van de tegenpartij met de bal aan de voet in de richting van het verlaten doel. De bal wordt hem echter correct afgenomen door de zojuist in het speelveld gekomen verdediger. Hoe dient de scheidsrechter te handelen?
A. Hij onderbreekt het spel, kent een indirecte vrije schop toe en toont de verdediger de rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans.
B. Hij fluit af, geeft een indirecte vrije schop aan de aanvallende partij en toont de verdediger de gele kaart wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld.
C. Hij laat doorspelen en toont de verdediger de gele kaart tijdens de eerstvolgende onderbreking, wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld.
D. Hij onderbreekt het spel, toont de verdediger de rode kaart en hervat met een strafschop.
Vraag 2
De scheidsrechter heeft vlak voor het verstrijken van de speeltijd een vrije schop toegekend aan de aanvallende partij, net buiten het strafschopgebied van de verdedigende partij. Voordat de vrije schop zal worden genomen, ziet de scheidsrechter dat de speeltijd is verstreken. Hij zal nu:
A. De wedstrijd verlengen met tenminste 1 minuut.
B. Eerst de vrije schop laten nemen en dan direct affluiten.
C. De wedstrijd als beëindigd beschouwen.
D. Eerst de vrije schop laten nemen, de uitwerking afwachten en daarna affluiten.
Vraag 3
Een speler van de verdedigende partij houdt binnen zijn eigen strafschopgebied, terwijl de bal bij de rechtsbuiten in de omgeving van de hoekvlag binnen het veld in het spel is, een aanvaller vast. De scheidsrechter kent nu:
A. Een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij toe op de plaats van de overtreding, omdat de aanvaller geen doelrijpe kans had.
B. Een strafschop toe.
C. Een directe vrije schop voor de aanvallende partij toe op de plaats waar de bal zich bevond op het moment van de overtreding en hij geeft de verdediger een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
D. Een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij toe op de plaats waar de bal zich bevond op het moment van de overtreding en hij geeft de verdediger een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
Vraag 4
Eén der ploegen speelt met tien man. Na een kwartier meldt de elfde speler zich. Hoe reageert de scheidsrechter?
A. Hij reageert niet; een aanvullende speler kan zonder toestemming het speelveld in.
B. Hij onderbreekt het spel en laat de speler toe.
C. Hij wacht tot de bal uit het spel is en laat dan de speler toe.
D. Hij geeft de speler een teken dat hij het speelveld in mag komen, terwijl de wedstrijd gewoon doorgaat.
Vraag 5
Uit een hoekschop wordt de bal tegen de paal geschoten. Voordat een andere speler de bal aanraakt, wordt de terugkomende bal door de nemer van de hoekschop, via de doelverdediger, in het doel geschoten. Wat beslist de scheidsrechter?
A. Hoekschop overnemen, omdat de bal tweemaal door dezelfde speler werd gespeeld.
B. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal voor de tweede keer werd gespeeld.
C. Het doelpunt wordt goedgekeurd.
D. Directe vrije schop op de plaats waar de bal voor de tweede keer werd gespeeld.
Antwoorden:
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
D |
C |
B |
D |
B |