Spelregelvragen SAO Apeldoorn ronde 5

spray

Donderdag 3 oktober stond de vijfde ronde van de interne spelregelcompetitie op het programma. Bekijk hier de vijf spelregelvragen en de antwoorden.

Vraag 1
Als partij A in balbezit is onderbreekt de scheidsrechter het spel omdat er een toeschouwer op het speelveld is. Hoe en waar moet het spel dan worden hervat?
A. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de toeschouwer het speelveld betrad.
B. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de toeschouwer stond toen het spel werd onderbroken.
C. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
D. Met een indirecte vrije schop voor partij A op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

Vraag 2
Een aanvaller van partij A die zich achter de doellijn heeft teruggetrokken om zich aan buitenspel te onttrekken, schreeuwt in die positie een aanwijzing naar een medespeler, die ter hoogte van de strafschopstip in het bezit van de bal is. De scheidsrechter fluit af en geeft de schreeuwende speler een waarschuwing. Hoe hervat hij het spel?
A. Een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger van partij B op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
B. Een indirecte vrije schop voor partij B vanaf de plaats waar de bal zich bevond toen afgefloten werd.
C. Een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger van partij B op de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de schreeuwende speler stond.
D. Een indirecte vrije schop voor partij B op de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de schreeuwende speler stond.

Vraag 3
Wanneer mag de scheidsrechter gele en rode kaarten aan spelers gaan tonen?
A. Vanaf het moment dat hij toestemming heeft gegeven om de beginschop te nemen.
B. Vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt bij het begin van de wedstrijd.
C. Vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt om het te controleren voorafgaand aan de wedstrijd.
D. Vanaf het moment dat hij de kleedkamer verlaat om de spelers op te roepen

Vraag 4
Er moet een strafschop worden genomen. De strafschopnemer neemt een lange aanloop, stopt halverwege heel even met zijn aanloop en loopt dan weer enkele meters door naar de bal en trapt deze in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
A. Doelpunt.
B. Doelschop.
C. De strafschopnemer een gele kaart tonen wegens onsportief gedrag en de strafschop over laten nemen.
D. De strafschopnemer een gele kaart tonen wegens onsportief gedrag en een indirecte vrije schop toekennen aan de verdedigende partij op de strafschopstip.

Vraag 5
Bij een doelschop loopt een aanvaller van de tegenpartij te vroeg toe. Een verdediger ziet dit en ontneemt hem de weg naar de bal door een onbesuisde overtreding te maken binnen het strafschopgebied. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
A. Hij fluit en laat alleen de doelschop overnemen.
B. Hij fluit, toont de verdediger een gele kaart en laat de doelschop overnemen.
C. Hij fluit, toont de verdediger een rode kaart en laat de doelschop overnemen.
D. Hij fluit, toont de verdediger een gele kaart en kent een strafschop toe.

 

 

 

 

Antwoorden:

1

2

3

4

5

C

D

B

A

B