Spelregelvragen SAO Apeldoorn ronde 9

Spelregels SAO

Donderdag 14 november stond de negende ronde van de interne spelregelcompetitie op het programma. Bekijk hier de vijf spelregelvragen en de antwoorden.

Vraag 1:
Als de bal uit een doelschop op weg is naar de lijn van het strafschopgebied, komt een aanvaller het strafschopgebied binnen lopen. Hij wordt nu door een verdediger, die is meegelopen binnen dit gebied, vastgehouden waardoor de aanvaller ten val komt. Hoe reageert de scheidsrechter?
A. Hij toont de verdediger de gele of rode kaart en geeft de aanvallende partij een strafschop.
B. Hij toont de verdediger de gele kaart en laat de doelschop overnemen.
C. Hij laat de doelschop overnemen.
D. Hij toont de verdediger de gele kaart en laat hervatten met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij vanwege het door de aanvaller te vroeg betreden van het strafschopgebied.

Vraag 2
Een strafschop kan worden toegekend:
A. Ongeacht waar de bal zich bevindt, mits deze in het spel is op het ogenblik dat de overtreding binnen het strafschopgebied plaatsvond, waarvoor een directe vrije schop moet worden toegekend.
B. Als de bal zich binnen het strafschopgebied bevindt en deze in het spel is op het ogenblik dat de overtreding, ongeacht de plaats, geschiedde.
C. Indien de bal binnen het strafschopgebied is op het ogenblik dat de overtreding plaatsvond.
D. Ongeacht waar de bal zich bevindt of waar de overtreding plaatsvindt, indien er sprake is van een gewelddadige handeling.

Vraag 3:
De doelverdediger neemt een doelschop. Van buiten het strafschopgebied komt de bal rechtstreeks bij hem terug, omdat de scheidsrechter de bal raakte. De doelverdediger speelt de bal nu met de hand. Wat moet de scheidsrechter doen?
A. Doelschop overnemen.
B. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
C. Strafschop voor de tegenpartij.
D. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de scheidsrechter de bal raakte.

Vraag 4:
De doelverdediger weet, daarbij geholpen door de harde wind, de bal vanuit zijn eigen strafschopgebied rechtstreeks in het doel van de tegenpartij te schieten. Wat beslist de scheidsrechter?
A. Doelschop.
B. Scheidsrechtersbal.
C. Aftrap na geldig doelpunt.
D. Aftrap na geldig doelpunt of doelschop.

Vraag 5:
De scheidsrechter onderbreekt het spel om een speler een waarschuwing te geven wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld na een blessurebehandeling. Hoe en waar wordt het spel dan hervat wanneer deze speler niet in greep in het spel?
A. Met een indirecte vrije schop op de zij- of doellijn waar de betreffende speler het veld in kwam.
B. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de betreffende speler stond toen werd gefloten.
C. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel onderbroken werd.
D. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

Antwoorden:

1 2 3 4 5
A A D D C