In de 27e ‘Van de Voorzitter’ vertelt René Beijen over zijn ervaringen als voorzitter van de SAO Apeldoorn en als scheidsrechter.
De voorbereiding van het voetbalseizoen is begonnen. Waar sommige collega-scheidsrechters nog op vakantie zijn, hebben anderen er al weer hun eerste wedstrijden opzitten. Fluiten op de Veluwade, of binnenkort fluiten op de Apeldoorn Cup.
Tijdens mijn vakantie werk ik aan mijn basisconditie voor het nieuwe seizoen, ontspan ik in de bergen met mooie wandelingen en voor de tent lees ik veel. Iedereen werkt in de vakantie op zijn eigen manier aan zijn basisconditie voor het nieuwe seizoen. Gewoon helemaal niets doen omdat je lichaam dat nodig heeft, op een laag pitje doortrainen of zoals ik, een flinke boost geven aan je conditie. In de bergen loopt geen enkele weg vlak en waar de eerste ochtendloopjes een marteling zijn, voel ik mij aan het einde van de vakantie bij wijze van spreken net Tom Dumoulin die de bergen met groot gemak bedwingt. Als de eerste oefenpotjes komen zal blijken hoe ik er conditioneel voor sta.
Tijdens het lezen voor de tent heb ik het boek “Je hebt er oog voor, arbitrage in de sport” gelezen. Een boek waarin scheidsrechters, juryleden en andere officials uit verschillende sporten aan het woord komen. Een heerlijk boek om te lezen vanuit het gezichtsveld van diverse sporten. Eén van die personen die aan het woord komt is Sean Mallon, de spreker tijdens ons technisch weekend in januari 2018. Zijn uitspraak “De scheidsrechter is er om de wedstrijd te faciliteren. Niet als agent, maar als manager.” Een andere schrijver is Sebastiaan Platvoet, co-auteur van het onderzoeksrapport ‘Talent (h)erkend’. Over topprestaties van een sportofficial schrijft hij: “De factoren die daarbij een rol spelen verschillen voor een sportofficial niet van de prestatiebepalende factoren van een sporter. Beiden dienen te beschikken over uitstekende fysieke, perceptueel-cognitieve en psychologische vaardigheden. Voor mij was een van de grootste verrassingen van het onderzoek dat de fysieke inspanningen van scheidsrechters in bepaalde sporten even hoog is en in sommige gevallen zelfs hoger dan die van spelers. Voetbalscheidsrechters leggen gemiddeld 10.000 meter af tijdens een wedstrijd, met een gemiddelde hartslag van 160-165 slagen per minuut. Als er een counter komt, zie je dat verdedigers wel eens blijven staan, terwijl de arbiter mee naar voren dient te sprinten. Het is constant versnellen en accelereren. Je ziet dat de scheidsrechter de hele wedstrijd gefocust moet zijn. Petje af!
Ook de perceptueel-cognitieve eisen (waarnemen – beslissen) die gesteld worden aan de scheidsrechter zijn hoog. Een topscheidsrechter in het voetbal neemt gemiddeld 137 waarneembare beslissingen per wedstrijd. Behalve waarneembare zijn er de niet-waarneembare beslissingen. Geschat wordt dat het totaal aantal beslissingen van de arbiter rond de 200 per duel ligt. Dat zijn er 3-4 per minuut. Hij moet dus de gehele wedstrijd gefocust zijn en steeds keuzes maken: wel of geen voordeel, wel of niet fluiten, etcetera. Een speler heeft rustmomenten in een wedstrijd, een scheidsrechter heeft die niet. Hij moet constant alle binnenkomende informatie verwerken en complexe situaties snel doorzien en beoordelen. Vaak wordt dat door de buitenwereld onderschat, maar dat stelt hoge eisen aan de official. Zeker in dynamische sporten zoals voetbal. Ik was zeer blij om dit onderzoeksresultaat te lezen. Ik vind ook dat wij als scheidsrechters een topprestatie leveren. Ieder op zijn eigen niveau. Maar het stelt heel veel eisen aan ons, die inderdaad wel eens worden onderschat.
Xander Noë is official in de paardensport en hij schrijft over jureren. Officials in de paardensport komen ogen tekort. Hij schrijft over het feit dat je zowel het paard als de ruiter tijdens een dressuuroefening in de gaten moet houden en daarnaast ook nog de uitvoering van de oefening zelf. Er zijn meerdere officials bij een dressuuroefening aanwezig, die elk afzonderlijk jureren. De scores worden naast elkaar gelegd met als doel om tot een eindoordeel te komen, maar met als doel om van elkaars scores te leren. Waarom scoor ik anders dan mijn overige juryleden. Wat zie ik wel of niet ten opzichte van hen. Dit alles met als doel om de kwaliteit van de officials dusdanig te verbeteren dat er zoveel mogelijk eenduidigheid is in de beoordelingen. Waar heb ik dat meer gehoord. Verder schrijft hij over ruiters die willen promoveren. Zij zeggen soms af voor wedstrijden als zij weten welk jurylid er aanwezig is. Waar heb ik dat meer gehoord. Kortom gelijkenissen over de diverse sporten heen.
Vroeger was ik een goede judoka. Op jonge leeftijd heb ik voor de teamsport voetbal gekozen en heb ik de individuele sport judo vaarwel gezegd. In dit boek lees ik dat sinds twee jaar videoarbitrage is ingevoerd bij judowedstrijden. De digitale vooruitgang vind in iedere sport zijn weg.
Tijdens mijn vakantie heb ik in de Stentor het vierluik gelezen van de samenwerkende voetbalclubs in Apeldoorn. Wij zijn hier als scheidsrechtersvereniging nauw bij betrokken. Ik heb in vorige columns als eens geschreven over het arbitrageplan 055 en over onze activiteiten voor (club)scheidsrechters. Wij doen als scheidsrechtersverenigingen in de stedendriehoek hetzelfde. Wij zoeken de operationele samenwerking. Ik denk dat onze operationele samenwerking als scheidsrechtersverenigingen makkelijker is dan voor voetbalverenigingen. Scheidsrechters lopen niet vaak over naar andere verenigingen en wij leveren als scheidsrechter op het veld een individualistische prestatie. Hooguit een arbitraal-trio-teamprestatie. Onze samenhang zit in gezamenlijke fysieke training, gezamenlijke mentale training, kennisuitwisseling, spelregels en discussies vanuit beeldfragmenten.
Een voetballer levert daarentegen een teamprestatie. Het wegvallen of overstappen van een “topvoetballer” naar een ander team of naar een andere club heeft wel degelijk impact op het achterblijvende team (of club). De te realiseren doelen en gezonde ambitie om samen te werken als voetbalclubs werd heel mooi beschreven in dit vierluik in de Stentor. Belangrijk is om deze ambitie elke keer te benadrukken, ook moet je soms als team (of club) even een keertje slikken, om het grotere doel na te streven.
Kortom een leuke vakantie, mooie leesstof. Maar waar het echt om gaat zijn de potjes die er weer aan zitten te komen. ‘D’ran!’ zou ik zeggen. Er ligt weer een mooi seizoen in het verschiet.
Met sportieve groet,
René Beijen