In de 74e column ‘Van de Voorzitter’ vertelt René Beijen over zijn ervaringen als voorzitter van de SAO Apeldoorn en als scheidsrechter.
Op 18 januari 2021 hadden wij een reguliere bestuursvergadering. De belangrijkste agenda-onderwerpen waren “de laatste puntjes op de ï” van de statutenwijziging en huishoudelijk reglement en daarnaast de uitgestelde ALV in april 2021. De laatste puntjes op de “ï” waren zo gezet. We zullen de vernieuwde statuten en huishoudelijk reglement toelichten op de Algemene Leden Vergadering (ALV). Met de kennis van nu lijkt de kans op een digitale ALV groter dan de kans op een fysieke ALV. Dat baart ons als bestuur zorgen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat vaste bezoekers van de (fysieke) ALV toch aanwezig kunnen zijn bij een digitale ALV. Wat is daar voor nodig, hoe helpen we elkaar hierbij als leden? Temeer dat met z’n tweeën op anderhalve meter van elkaar achter één beeldscherm toch een uitdaging op zich is. Als bestuur zijn we gehouden aan de verenigingswetgeving om een ALV te houden. Wij hebben met het uitstel al gebruik gemaakt van de maximale termijn van uitstel, dus wettelijk gezien moeten wij een ALV houden. We zullen hier na de volgende bestuursvergadering van 8 maart op terugkomen.
Toen ik de COVS-site bezocht voor spelregelronde 5 liep ik tegen het artikel “4 inzichten voor de moderne scheidsrechter” aan. Een filmpje van 4 minuten en ook nog eens PDF-flyer. In de PDF staat vermeld dat de moderne scheidsrechter werkt langs 4 lijnen:
- Structureren
- Stimuleren
- Individueel aandacht geven
- Verantwoordelijkheden delen
Structureren: Je biedt duidelijkheid en structuur. Je houdt je aan alle bondsafspraken die gelden voor, tijdens en na de wedstrijd. Zo weet iedereen wat er verwacht wordt en voelt iedereen zich eerlijk behandeld.
Stimuleren: Je stimuleert sporters om gewenst en sportief gedrag te laten zien. Je enthousiasmeert, complimenteert en legt de nadruk op wat goed gaat
Individueel aandacht geven: Je zorgt dat iedere sporter zich gezien, gewaardeerd en gerespecteerd voelt. Je toont begrip voor emoties. Je stemt je aanwijzingen af op individuele sporters, zonder iemand te bevoordelen.
Verantwoordelijkheid delen: Je betrekt coaches, aanvoerders, sporters en andere officials nauw bij het creëren van een veilig en plezierig sportklimaat. Je maakt duidelijk dat jullie samen verantwoordelijk zijn voor het proces en de ontwikkeling van het spel.
Aan het eind van het artikel staat dat een moderne scheidsrechter dicht bij zichzelf blijft. Blijf dicht bij jezelf. Wie je ook bent als scheidsrechter, het is belangrijk dat je doet wat bij je past. Je hebt scheidsrechters die van nature goed zijn in structureren, stimuleren, individueel aandacht geven of verantwoordelijkheid delen. Sommige scheidsrechters varen op ervaring en op het streng toepassen van regels, terwijl anderen het juist meer moeten hebben van hun charme en het contact dat ze maken met sporters. Er is geen goed of fout. Het allerbelangrijkste is: stel je open om te leren.
Ik heb zelf aandacht besteed aan het structureren. Die werden ingegeven door een aantal zaken. Clubassistenten bij mijn plaatselijke voetbalclub die zeiden “elke keer dezelfde preek voor de wedstrijd, daar word ik zo moe van”. Een ander voorbeeld is dat ik als clubscheidsrechter met drie collega’s in een gezamenlijke kleedkamer zat omdat we alle vier een middagwedstrijd floten. Ik zag een collega-scheidsrechter een tiental geplastificeerde sheets uit zijn tas halen en die op militaire toon aan goedwillende ouders opdragen. Een andere keer kwam ik in een dorp in de achterhoek voor een wedstrijd waarbij ik de opmerking kreeg “dag scheids, ik zag u al van ver komen aanlopen”. Een ander praktijkvoorbeeld is dat ik tijdens een wedstrijd door de spelers gemaand naar een assistent toe te gaan.
Laat ik beginnen met de opmerking “dag scheids, ik zag u al ver komen aanlopen”. De vertegenwoordiger van de club vertelde mij, alleen een scheidsrechter komt alleen aanlopen, alle andere bezoekers rijden meestal samen. Ik kijk naar uw loop, naar uw houding, naar uw gedrag en mijn eerste indruk geef ik door aan de trainer. Ik dacht oh! Als je nieuw bent in een klasse merk ik dat bij vele clubs vooraf research wordt gedaan naar de scheidsrechter: “wat kunnen we verwachten? “. Daarbij is je gedrag voorafgaande aan de wedstrijd heel bepalend zowel in de bestuurskamer, in het gesprek op het veld voorafgaande aan de wedstrijd en het gesprek met de assistenten. De leerervaring is dat je vanaf het moment dat je het sportcomplex opkomt het startpunt is waarop je wordt beoordeeld en daarmee de eerste indruk achterlaat.
Mijn leerervaring met assistenten was dat ik onvoldoende structuur neerzette voorafgaande aan de wedstrijden omdat ik niet wilde worden gezien als de man die weer preek ging houden met z’n assistenten. Ik was te losjes en onvoldoende duidelijk, waardoor de samenwerking tijdens de wedstrijden soms stroef verliep. Ik heb heel actief een aantal collega’s op de clubavonden gevraagd: hoe doe jij dat nou en wat zijn je ervaringen? Ik heb nu mijn eigen manier gevonden tussen losjes en slechts een paar gerichte afspraken met de club-assistenten. Eén van die afspraken is “dat de vlag omhoog gaat voor een buitenspelsituatie en ik ben een andere mening toegedaan, dan maak ik gebaar vlag naar beneden. Ik kom niet naar je toe, ik vind dat ik op de goede positie was om een goede waarneming te doen en ik ben overtuigd van de juistheid van mijn beslissing”. Dat werkt bij mij veelal verrassend goed uit. De afspraak is gemaakt en de assistenten geven bijna altijd gehoor aan mijn gebaar. Als dat niet zo is en de aanvoerder zegt “ga eens even naar de assistent” dan geef ik als antwoord “daar hebben we vooraf afspraken over gemaakt, hij weet dat ik niet naar hem toe kom als ik overtuigd ben van mijn beslissing en dan leg ik mijn waarneming uit”.
Als ik clubscheidsrechter ben, vraag ik bij de toss aan de ouders, zijn jullie bekend met nieuwe buitenspelregels. Zo ja, dan neem ik hun waarnemingen serieus. Bij een “nee” vraag ik of ze het goed vinden als ik “de buitenspelwaarneming” doe. Vaak valt er een last van hun schouders.
Deze leerervaring wil ik graag delen met als doel “stel je open om te leren”, ik heb ook nog steeds veel te leren!
Waar ik ook van kan genieten is dat er soms een vraag in onze app wordt gesteld: wat vinden jullie hiervan? De meningen waren erg verdeeld bij de wedstrijd van 22 januari tussen Willem II en PEC Zwolle. Willem II- speler Wriedt kreeg “rood” voor een overtreding op PEC-speler Van Duinen. Het is mooi om te lezen welke waarnemingen de deelnemers in de groepsapp hebben gedaan en daarmee tot hun oordeel komen. Vervolgens wordt er nog een vergelijkbare situatie in de wedstrijd Ajax-PSV (overtreding op Gakpo) bij de discussie betrokken.
Toen ik voor de eerste keer de overtreding van Wriedt zag dacht ik: als voetballer zou ik zeggen “erg ongelukkig”, maar als scheidsrechter moet ik de feiten beoordelen dus zeg ik “rood”. Mijn onderbouwing is daarbij: bal is al gespeeld, forse inzet met noppen naar voren, raakpunt met noppen boven de schoen tegenstander. Ik ben erg benieuwd naar de uitleg uit Zeist. Die uitleg is gekomen en de rode kaart is geseponeerd door de aanklager betaald voetbal. De aanklager achtte het ernstig gemeen spel ten opzichte van een tegenspeler niet bewezen. De uitleg is dat Wriedt eerst de bal wegschoot en daarna onbewust het been van de instormende PEC-spits raakt. Het mooie van deze uitspraak is dat de vele collega’s die net als mij ook tot het oordeel rode kaart kwamen de beelden nog eens gaan beoordelen.
In het verlengde van het bovenstaande keek ik naar het filmpje op knvb.nl waarin scheidsrechter Allard Lindhout in de rubriek “Extra Tijd” werd geïnterviewd. Een mooi persoonlijk kijkje achter de schermen. In deze rubriek kwamen ook nog een paar VAR-momenten voorbij. Onder andere de overtreding van Wriedt. Voor mij minstens net zo interessant was het “handsbalmoment” in het strafschopgebied van Feijenoord dat werd uitgelegd als natuurlijke houding.
Ondanks al deze leerervaringen daal ik langzaam op de ranglijst van de spelregelquiz bij de COVS. Bij de theorievragen kom ik er meestal nog wel uit, maar bij de beeldfragmenten vind ik het een stuk lastiger.
Al met al constateer ik dat ik nog wel het onze hobby bezig ben. Het nu vooral droog oefenen met wedstrijdbeelden en spelregelquizzen. Met mijn fysieke trainingen zit in een opgaande lijn. Door al het thuiswerken had ik rugklachten gekregen. Ik trainde wel, maar dat ging niet echt van harte. Nu de klachten afnemen merk ik dat ik een opgaande lijn te pakken heb. Heerlijk is dat!
Waar ik echt naar uitkijk is de eerst volgende training op onze clubavond. Het liefst zou ik jullie dan allemaal willen knuffelen, maar gelukkig voor jullie mag dat niet. ?
Met sportieve groet,
René Beijen